Teachings
Hieronder vind je teksten van Yessica die wellicht tot inspiratie voor je kunnen zijn.
Klik hier voor audio- en video- fragmenten, waaronder geleide meditaties
Kan de denker handelen?
Wie is de denker?
Kan de denker ook handelen?
Wie is degene die handelt?
Dit zijn hele zinvolle vragen. Wat is het antwoord op die vragen?
Hoe zit dat? Ja dat vraagt Johanna zich dus af. Wie vraagt zich dit af? Is dat dezelfde als degene die denkt of handelt of is dat een andere?

De makkelijkste manier om hier helderheid in te krijgen, is te beginnen met ‘hé ik ben hier’. Ik is het bewustzijn. Het bewustzijn is hier. Er is bewustzijn. Waar of niet waar? Waar. Is dat denken? Nee. Er is geen gedachte, het is een weten of beleefde ervaring. Het zijn allemaal woorden. Maar het besef ‘ik ben hier’, zijn niet woorden. Ook zonder woorden is het nog steeds van toepassing.
In dat moment van nu is er een weten of een bewustzijn van hier zijn en zelfs het bewust zijn van het bewustzijn van hier zijn en dat is allemaal niet denken. En dan is in dat moment van nu, nu, nu, nu en nu nog steeds geen denken. Het is een beleefde ervaring. En dat bewustzijn dat hier is, kan zich ook bewust worden van wat we noemen gedachten. Er vormen zich gedachten. Sommige zeggen ‘die zitten in mijn hoofd’ en andere zeggen ‘ze zitten ergens buiten mij rondom mijn hoofd’. Als je zou moeten aanwijzen waar jouw gedachten zijn. Dat is heel ongrijpbaar. Daarom zeggen ze ‘gedachten zijn net als wolken’. Ze zijn er wel, maar ze zijn er ook niet. Als je ze probeert vast te pakken, zijn ze er niet. Je kunt ze ook niet vasthouden. Een gedachte kan wel steeds terug komen, maar een gedachte blijft niet. Is niet voortdurend hier, maar komt en gaat, komt en gaat, komt en gaat. Zelfs als het dezelfde gedachte is die voortdurend komt en gaat. Die blijft niet hier, in de buurt van je hoofd. Nee, ze zijn vluchtig, ongrijpbaar.
In taal zeggen we vaak ‘ik denk, ‘dan ben ik aan het denken’, ‘dan denk ik’ en daar ontstaat de verwarring. Want als we nu op dit moment kijken. Zelfs als er nu gedachten zouden zijn, waarvan je je bewust wordt, ben jij dan degene die denkt? Is dat een activiteit die jij doet? Jij?
Ja, dan komt de vraag ‘wie ben ik’? Ook weer een goede vraag en wat het is antwoord op die vraag? Geen idee. Perfecte antwoord.
Alle tradities hebben gezegd dat die vraag niet te beantwoorden is, omdat er geen woorden voor zijn en toch is er een besef van ik ben. Dus de fout zit in de vraag. Wie ben ik? Daar kan geen antwoord op komen, omdat we de wie niet kunnen vinden. Ik ben kunnen we vinden. Dat is duidelijk hè? Maar niet ik ben wie? Wie kunnen we niet vinden. Er is geen iemand. Er is niemand thuis en toch is er ik ben.
Ofwel het antwoord op ‘wie ben ik?’ is ik. Ik ben Ik. Of in het Nederlands, ik ben de ik die ik ben.
En dan stond er ergens in een boek I am that I am. Dat was de naam van God. Ik ben de ik die ik ben. Zeg dat maar eens hardop. Ik ben de ik die ik ben en voel maar eens wat dit doet. Het heeft een eigen kracht, energie, bewustwording. Iets gebeurt er. Het is gewoon voelbaar. Maar hebben we daarvoor een naam gebruikt die iemand aan jouw lichaam gegeven heeft? Nee.
Is die naam nodig om te weten dat jij de ik bent die je bent? Nee.
Is daar het hele levensverhaal van die naam nodig? Nee.
Zijn er alle ideeën over de toekomst voor nodig? Nee.
Ik ben de ik die ik ben en ik ben hier. Dat is ongeveer het enige dat we met zekerheid kunnen zeggen.
Alle het andere is bedacht door de denker of het denken. Maken we het onpersoonlijk. Er is ook geen denker, er is alleen een denkmechanisme. En zelfs dat niet. Er zijn alleen gedachten. In het Engels zeggen ze ‘er is geen mind, er zijn alleen maar thoughts’.
En dan hebben we het denken zelf. Heeft een verzameling van gedachten. Is gaan benoemen als denken, als een activiteit, maar het is geen activiteit. Het is iets wat gebeurt. Het is iets wat plaatsvindt of het is iets wat rond zweeft. Geen idee hoe dat werkt.
Maar wat is dat dan? Ja wat is dat dan. En het woord. Dat is het woord. Gedachten zijn het woord. Want gedachten zijn woorden. We kennen ook geluiden en beelden. Dat zijn geen gedachten.
Dus denkbeelden zijn gedachten en dat zijn woorden. We herkennen die dingen als woorden.
Als wij het hebben over gedachten, dan hebben we het over woorden. Waar of niet waar? Ja waar.
Dus gedachten zijn het woord. Zijn woorden die zijn. Hoe zijn woorden ontstaan? Door het menselijke denken. Het denkmechanisme wat in die hersenen zit, is woorden gaan formuleren op basis van letters, op basis van klanken. Is klanken gaan uitspreken en is daar symbolen aan gaan verbinden. Zo zijn woorden ontstaan.
Dan zeggen we soms ‘waren er al bomen voordat er mensen waren’?
Of voordat mensen konden spreken, waren er toen ook al bomen?
Voor zover we weten waren er al wel van die dingen die uit de aarde groeiden, maar die heetten nog geen bomen want dat hebben mensen bedacht. En sommige mensen hebben daar het woord boom voor bedacht en andere mensen hebben daar het woord tree voor bedacht. Dat is interessant. Het zijn allemaal verschillende letters en toch bedoelen we hetzelfde.
Sommige hebben het woord God bedacht en andere het woord Allah en vinden elkaar niet zo leuk. Maar guesse what, het betekent hetzelfde. Dus menselijk denken is woorden gaan geven aan verschijnselen en zijn daarmee eigenlijk dingen gaan afscheiden van het geheel. Want daarvoor was de boom en de aarde één geheel en toen heette de boom geen boom en de aarde nog geen aarde. En de aarde was één geheel met de kosmos en de kosmos heette nog geen kosmos. Het was één ding en het heette geen ding. Het heette no thing oftewel nothing. Maar door die woorden is de mens dingen gaan indelen, gaan afscheiden. Oké dat is een boom en dat is de aarde. Maar probeer de boom maar eens los te maken van de aarde echt. Dat gaat niet, dat overleeft hij niet. Probeer een mens maar eens los te maken van de aarde. Hoe lang overleeft hij dat? Niet.
Dus wij zijn allemaal uitgroeisels van de aarde, oftewel van het ene levende wezen dat zich aan het uitleven is. Zonder dat daar woorden voor nodig zijn. Is dit, Yessica, hetzelfde met of zonder het woord mens? Hetzelfde. Is exact hetzelfde. Is dat wat wij Johanna noemen hetzelfde met het woord Johanna of met het woord Marietje. Dat maakt niet uit. Dus dat wat daar leeft blijft exact hetzelfde. En het woord brood kunnen we niet eten. Maar ook als we het pain noemen, dan kunnen we dat wat het is wel eten. Dus de echte realiteit die is echt. Maar de woorden niet. De woorden zijn op zijn best aanwijzingen.
Oftewel zijn concepten zeggen ze ook wel eens. Zijn ideeën. Maar je kunt het woord brood niet eten. Waar of niet waar? Waar. Terwijl dat ding wat we brood noemen, dat kunnen we wel eten. En dat ding blijft hetzelfde of we het nu brood of pain noemen of helemaal geen naam geven.
Want de vraag was ‘wat zijn gedachten?’. Gedachten zijn woorden. Ongrijpbaar, dus wat gedachten ook zijn, het zijn lege concepten. Ze betekenen helemaal niets. Helemaal niets over de werkelijkheid. De werkelijkheid is gewoon zoals die is. En de woorden die daaraan worden gegeven zijn concepten en in het beste geval zijn het aanwijzingen voor dingen waar we het samen over eens zijn. En zelfs als we het eens worden over verschillende woorden dat we toch hetzelfde bedoelen. Dus als wij maar weten dat een tree en een boom hetzelfde is, dan is er geen probleem.
Maar als ik ga volhouden, ‘nee hoor dat is een tree’ en die ander zegt ‘nee hoor dat is een boom’, dus we gaan erover vechten, dan hebben we een probleem. Dan is er dus een probleem ontstaan over de concepten. Niet over de werkelijkheid. Dit is wat er voortdurend gaande is in ons menselijke denkmechanisme. Het denken bedenkt allerlei dingen, creëert gedachten of er zijn gedachten en het denken interpreteert die gedachten, maakt daar een verhaal over. En raakt soms ook wel eens in een innerlijk conflict over die gedachten. Herken je dat ook, innerlijke conflicten in het denken? Ja.
En dit is interessant. Want als ik vraag herken jij dat ook, want dan heb ik het dus over jij bewustzijn. Dus dan vraag ik, jij bewustzijn, wat we Johanna noemen, maar we hebben Johanna niet nodig om jij bewustzijn te kennen. Dan zeggen we ‘jij bewustzijn, herken jij dat innerlijke conflicten in jouw denkmechanisme of in het denkmechanisme dat actief is in jouw lichaam’? En dan zeg jij ‘ja’. Ja ik bewustzijn herken dat wel. Maar doe jij dit ook, die conflicten. Nee.
Dit is wat ze de bevrijding noemen. Ontdekken dat wij niet de denker zijn, niet het denken, niet de gedachten, niet de innerlijke conflicten die de gedachten met zichzelf hebben, die het denken met zichzelf heeft.
Wij zijn het bewustzijn wat dat opmerkt en wat dat vooral niet doet. De enige vergissing die wij mensen zijn gaan maken, is dat we wel zijn gaan geloven dat we het doen. Of zeggen we wel ‘het bewustzijn is er aan mee gaan doen of blijft er voeding aan geven’, want als het bewustzijn nu helemaal gericht is op mij nu hier, dit, helemaal nu mij, al het bewustzijn hier, is er dan bewustzijn over om te kijken, om te gaan zoeken naar gedachten? Nee.
Dan is er geen denken. No mind. Maar als we een beetje zo half dromerig, zo de aandacht een beetje laten afleiden door gedachten, laat staan door innerlijke conflict gedachten en we gaan daar ook nog eens nog verder naar kijken, we gaan er helemaal in mee. Dan even later zitten we erin en dan zijn wij er weer niet. Dan zitten we in die gedachten. Dan zitten we in de wolken, dan zijn we verdwaald in de wolken. En dit is wat er voortdurend gebeurt bij 7,8 miljard mensen.
En dan zijn er een paar in de historie, en zelfs al zijn het er een paar miljoen is ook nog steeds nothing, die op een pad zitten van ontdekking van hé wacht eens even ik ben niet de denker. Ik bewustzijn wat zich bewust is van denken dat gaande is. En misschien hoef ik daar niet zoveel aandacht aan te geven als dat ik tot nu toe heb gedaan. Misschien hoef ik helemaal niet te geloven wat de denker allemaal denkt. Misschien mag ik zoveel aandacht gaan geven aan het ‘ik ben’ oftewel het ‘ik ben hier’ oftewel ‘ik ben zijn’. Mag ik gewoon zoveel aandacht gaan geven aan het gewoon hier zijn dat er geen aandacht meer gaat naar die wolken. En dat we dat beschrijven als verblijven in de blauwe lucht of het verwijlen in het zelf, het verwijlen in bewustzijn. Het zijn in bewustzijn.
Dan zijn er geen gedachten of misschien zijn ze ergens in de verte, zo op de achtergrond ergens, een beetje wolken. Maar ik geef er geen aandacht aan. Ik blijf hier. En dan zullen die wolken, die gedachten, hetzelfde doen. Die zullen komen en gaan, komen en gaan. Misschien dat ze dan ook steeds terug komen, maar steeds meer op een afstand. En als ze dan echt heel hardnekkig zijn, dan kunnen we zeggen ‘oké kom eens hier wolk’. Gaan we eens kijken wat is er nou aan de hand. Waar hebben jullie het nou eigenlijk over? Dan gaan we ze echt onderzoeken. Maar dan zijn we er niet in verdwaald. Dan gaan we gewoon kijken wat zijn die gedachten. Is dat wel waar? Wat vind ik ervan of ben ik het daar mee eens of niet of wat? Tot nu toe ging dat automatisch. We gingen in de wolken en we gingen geloven wat ze zeiden en dan gingen we ook nog meedoen aan het innerlijk conflict. En dan gingen we proberen uit te vinden welke kant van het innerlijke conflict we moesten kiezen en daar kwamen we niet uit en dan zeiden we ‘ja ik ben in de war’. ‘Ik weet het niet meer’. Zoiets hè.
Dus terug naar de vraag ‘wie is de denker?’
Er is geen denker. Er is denken, er zijn gedachten. Wie ben ik? Ik ben bewustzijn. Ik ben dat wat het opmerkt. En toen vroeg je ‘kan die denker ook iets doen’, ‘kan hij handelen’? Oftewel kunnen gedachten zo hardnekkig zijn en zoveel invloed hebben dat ze het gedrag van dit lichaam beïnvloeden. Wat is het antwoord op die vraag. Zou dat kunnen? Ja. Dat is wat we heel vaak zien. Dan zeggen mensen ‘ja ik heb me nog zo voorgenomen om geen koffie meer te drinken, maar ja quesse what, ik kan het niet stoppen’. En dat komt omdat wij het niet doen. Dat is dan een combinatie van gedachten en soms een lichamelijke neiging die dan gezamenlijk handelen. Terwijl het bewustzijn zegt ‘ja maar ik wil helemaal geen koffie meer drinken’ bijvoorbeeld. Zo zijn er een heleboel. Ik wil daar niet meer aan denken, maar die gedachten blijven maar komen. Maar vooral in het handelen is interessant. Dan zeggen we ‘ja ik had me voorgenomen om iets te gaan doen, maar het lukt me niet’. Dat is de andere kant van het niet handelen. Dat is ook het denken. Het niet handelen. Die kennen we ook. Dus het denken heeft zowel invloed op handelen als op niet handelen.
Maar het interessante is als we nu vanuit deze situatie, vanuit bewustzijn, kijken, zijn gedachten op dit moment in staat om jouw handelen te beïnvloeden? Nee.
Nu is er zoveel bewustzijn op het zijn van bewustzijn, dat we ons niet meer laten afleiden, misleiden, intimideren door welke gedachten of neiging om te handelen dan ook. Dus dat gebeurt alleen maar als we semi, half onbewust zijn. In de zin van niet onbewust, maar in de zin we zijn niet volledig bewust hier. En dan kom je thuis en dan trek je de koelkast open en dan haal je er iets uit. Dan eet je iets op en je doet hem weer dicht bijvoorbeeld. Sommige mensen hebben dat wel eens. Of dan pakken we toch weer de volgende kop koffie. Het is eigenlijk al nummer acht vandaag, maar het is toch lekker. Dat is semi, half onbewust automatisch handelen. Maar op het moment dat er deze kwaliteit van bewustzijn is, zoals we die nu tijdens satsang ervaren, heeft dat geen schijn van kans.
Daarom zeggen alle tradities ook dat de redding van de mensheid is bewustwording. Want als we in deze kwaliteit van bewustzijn zijn, dan gooi je geen blikje in de natuur of überhaupt geen vuilnis in de natuur. Dan gooi je dat gewoon in de prullenbak. Dan blijven we niet doorgaan met het oneindig consumeren van dingen, die we niet echt nodig hebben. Dan blijven we niet doorgaan met het onvriendelijk naar elkaar reageren om het minste of geringste. Dus dan lossen al die menselijke problemen zich vanzelf op. Want met deze kwaliteit van bewustzijn krijgen we het individueel niet meer voor elkaar om dit te doen. Dus dan stopt het. Je kunt niet iemand anders laten stoppen. Dat gaat niet. Want die ander zit mogelijk nog in de verstrikking van het zich laten handelen door gedachten en gevoelens. Dus de enige oplossing is bewustwording van het individu. Maar dat is direct ook de totale oplossing.
Dus terug naar jou, hier nu, deze kwaliteit van bewustzijn, is er dan een probleem. Nee. Is er iets dat moet worden opgelost? Nee. Moeten we nu de denker oplossen? Nee, laat maar gaan. Voor zover die zelfs nu actief is. Misschien een heel klein beetje of misschien helemaal niet. Dus in deze kwaliteit van bewustzijn is er geen denken, dus hoeven we het ook niet op te lossen. In deze kwaliteit van bewustzijn is er dan een probleem? Nou als er echt een probleem zou zijn, dan zouden we echt zo bewust zijn dat we ook weten wat de oplossing is. Tenminste als het een probleem is dat we kunnen oplossen. Als het gaat over een probleem wat gezien wordt in de wereld, maar wat we niet kunnen oplossen. Kijk het milieuprobleem kunnen we niet oplossen. Enige wat ik kan doen is afval scheiden, zo min mogelijk afval creëren en geen afval in de natuur gooien. Is zo ongeveer het enige wat ik persoonlijk kan doen. Zo min mogelijk auto rijden, vliegen. Als het al helpt, dat is ook maar de vraag. Maar dat is het enige dat ik op individueel niveau kan doen. Probleem in Afghanistan kan ik dat oplossen? Nee. Het is verdrietig, pijnlijk. Uitermate dramatisch, het is drama, lijden, menselijk lijden, ongelofelijk. Maar kan ik het oplossen? Nee.
Dus als zich in dit moment iets voordoet dat opgelost moet worden, gebeurt die handeling dan automatisch? Ja. Vanuit levensintelligentie, bewustzijn. Als jouw keukenkraan lekt, dat is echt een probleem of niet. Je kunt het ook laten zijn. Als iets signaleert de keukenkraan lekt. Even later pakt iets de telefoon en belt een loodgieter of goede vriend of buur en vraagt of die even mee kan kijken naar de lekkende kraan. Of je bent zelf zo handig en je schroeft dat ding er af en stopt er een ander rubbertje in en je draait hem weer vast. Dat is geen denken. Dat is een handeling die voortvloeit uit bewustzijn, uit intelligentie en dat geldt voor alle echte problemen die in het moment voordoen en die we kunnen oplossen. En dit is echt een hele diepzinnige. Dit is echt de realisatie van ‘hé ik ben niet de doener’. Er is geen doener actief. Er is wel doen, handelen, maar ik ben niet de doener. Ik ben het bewustzijn dat ziet dat er gehandeld wordt. Of vanuit gedachten of gevoelens of vanuit de feitelijke situatie die zich voordoet.
Wie is dan die doener? Johanna weet het niet. Het is in ieder geval duidelijk dat jij het niet bent. Dat is de ontdekking. Ik weet niet wie de doener is, maar ik ben het in ieder geval niet. We kunnen 40 jaar gaan mediteren op de vraag ‘wie de doener is’. En de fout zit in de vraag. Want in de vraag is het woordje wie geschoven, omdat de denker denkt in termen van iemanden. Er moet iemand zijn. Er is toch een Johanna, een Yessica. Er zijn toch mensen. Er zijn toch wieën, dus welke wie is dat dan? Maar stel dat dat allemaal niet waar is. Stel dat de illusie is. Er is geen Johanna, er is geen Yessica, er is helemaal niemand. Er is levensintelligentie die zich aan het uitleven is. Dat is de doener. Maar dat is een universele doener. Dat zijn niet individuele doenertjes. Wij herkennen ze wel als individuele expressies. De individuele expressie die we Johanna noemen en kennen als die individuele expressie. Gewoon vanuit die individuele energie van die individuele uitloper van dat ene levende wezen wat zich aan het uitleven is. Maar dat wat daar in doet, is een uitloper van het leven zelf. Is een uitloper van levensintelligentie, van levensenergie, van dat bewustzijn. Maar er is maar één bewustzijn. Daar is er maar één van. Dus het antwoord op de vraag ‘wie is dan de doener’, het echte antwoord is de ene. In sommige tradities gingen ze dat God noemen. Oh dat was God. God betekent eigenlijk de naam die niet genoemd mag worden. Dat is wat God betekent letterlijk, Jaweh. de naam die niet genoemd mag worden. Oftewel ik ben degene die ik ben. Ik ben dat wat ik ben. Ik ben de ik die ik ben. Dat is hetzelfde, daar zit geen naam. Maar dat was de echte naam, Jaweh. Jaweh was ik ben, de ik ben.
Ik ben dat wat ik ben. Voel maar. Dat wordt herkend door iets. Iets reageert daarop.
Iemand kent mij. Iemand kent de ik die ik ben. En dat is ook de doener. In de zin van de levensenergie en de intelligentie die dat mogelijk maakt. Die doener, die universele levensenergie die denkt niet na. Die neemt ook geen beslissingen. Die handelt. Dat is een beweging, dat is een ontvouwen. Daarom zeggen we het leven ontvouwt zich van moment tot moment, inclusief al die doen momenten. Dat je opeens opstaat en je gaat douchen. Of je staat op en je gaat je e-mail doen. Dat is een ontvouwen van een levensintelligentie die ook op dat moment beweegt. Dat gaat vanzelf oftewel dat gaat van het zelf, van het ene zelf. Dat is het zelf, dat doet het allemaal vanzelf, alles doet het vanzelf. Verwijl maar in dat zelf en dan ga maar gewoon eens zitten, zijn. En dan zul je ontdekken als je goed toekijkt dat opeens komt er een beweging. Dan staat het leven op en haalt een kop thee of dat gaat iets eten of e-mail doen of douchen of dat gaat wandelen of dat gaat wat sommige mensen werken noemen. En dan kan het best zijn dat je een uur op de bank hebt gezeten en dat het denken al een uur lang aan het denken is ‘oké zal ik nou gaan douchen of zal ik de e-mail doen’. En dan merk je opeens op dat het lichaam opstaat en gaat wandelen. Dat zijn hele mooie momenten om te ontdekken ‘hé wow dat denken is een soort toegevoegde laag’, ‘die daar wel mee bezig is’, ‘maar die niet op een of andere manier daar echt mee verbonden is’. Met wat er zich echt ontvouwt.
Het makkelijkste begin is daarom om hier te beginnen. Hé ik ben in elk geval bewustzijn. Ik ben hier en van daaruit het op te bouwen. Als we proberen het te herleiden vanuit het denken, wat denkt, maar ‘hé wie is dan het denken’ of ‘wie is dan ik’ of ‘wie is dan dit’ of ‘wie is dan dat’. Dat denken zit al verstrikt in zijn eigen denkfouten en gaat dus zoeken langs de lijnen van de denkfouten. Ik moet een wie vinden, maar die wie kan ik niet vinden. Hoe kan dat nou? Het antwoord is omdat er geen wie is. Maar daar komt het denken zelf niet op, want het denken is aan het zoeken naar wie.
Vervolgens zul je ook zien dat al die zogenaamde innerlijke conflicten van het denken en alle andere verwarring van wolken, die gaan allemaal op hun plek vallen, omdat nu de positie helder is van wie ik ben of wat ik ben. Ik ben een wat. Ik ben bewustzijn. Ik ben geen wie. Ik ben niet een iemand. Ik ben een iets, als het al iets is. Bewustzijn en dat staat los van die denkactiviteit, die gedachten. Zelfs van de gevoelens. Staat al helemaal los van de wereld. In de zin de wereld is een ontvouwen. Ook van dat ene levende wezen. Dat laat ik over aan het leven zelf oftewel dat laat ik over aan God. Want die is ook verantwoordelijk namelijk, die is de doener. En dit is ook het antwoord op de traditionele vraag ‘waarom laat God al dat lijden toe?’ Ook daar zit de fout in de vraag. Want de vraag gaat er vanuit dat er lijden is. Er is ogenschijnlijk lijden. Op dat fysieke niveau. Op dat menselijke niveau. Alleen de realiteit van bewustzijn en levensenergie is er geen lijden. Dat is een moeilijke voor veel mensen, maar dat is de Boeddha, die dat heel diep heeft onderzocht en tot die conclusie kwam. En die we ook individueel kunnen ontdekken. Hé wacht eens even dat wat ik ben hier, de ik ben die ik ben, die lijdt niet. Dat is gek. Wat er ook gaande is, maar die lijdt niet. Hoe komt dat nou? Dat komt omdat het het levensintelligentie, bewustzijn zelf is, wat er maar één van is. En wat zich ook daar weer aan het uitleven is in al die manifestaties en blijkbaar is dat oké voor het leven. Blijkbaar heeft het leven daar niet zo’n probleem mee anders zou het dat wel stoppen.
En omdat er wel ogenschijnlijk lijden is op menselijke niveau zouden mensen daarmee wakker kunnen worden. Zo van hé wacht eens even, dit vind ik helemaal niet fijn. Geen fijne ervaring. Het leven vindt het misschien wel oké, maar wij als mensen vinden het niet oké. Dat zou pas een openbaring zijn hè? Het is eigenlijk gek dat we niet tot die conclusie komen. Dus blijkbaar zijn er krachten en machten in het spel, ook in het menselijk denken, die dat niet zo’n probleem vinden. Dat ogenschijnlijke lijden. Maar niet vanuit het weten dat er geen lijden is, maar meer vanuit het idee van nou gaan we weer. Dat is een andere. Dit is wat er gaande is. Dit is ook zelf eerst dat inzicht hebben en dan ontdekken van hé wow dit is hoe het in elkaar zit. En dan komt er vanzelf wel helderheid over wat heb ik daarin te doen. Ik, het leven hier. Wat heb ik dan hier te doen. Wat is dan mijn bijdrage aan die bewustzijnsontwikkeling. En misschien is dat alleen maar gewoon hier, dit ontdekken. Dat dit is voldoende. Dit is een mega bijdrage in die evolutionaire bewustzijnsontwikkeling van die mensheid. En als er een andere impuls komt, ik moet alsnog naar Afrika om de kindertjes te redden of Syrië of vrijwilligerswerk gaan doen in een vluchtelingencentrum, is prima. Dan is dat de impuls die het leven geeft om daar te gaan bijdragen aan het verlichten van het ogenschijnlijke lijden. En misschien is het dit, satsang, de bijdrage voor het verlichten van het ogenschijnlijke lijden.
Zoom satsang augustus 2021
Hoe doe ik dat, me veilig voelen?
“Het systeem reageert heel automatisch op triggers. Dat is het autonome zenuwstelsel. Zo heet het niet voor niks. Het functioneert autonoom, helemaal vanzelf en heel snel. Dus als het zenuwstelsel ervaringen heeft die onveilig voelen, en zeker als er daarvoor al dingen zijn gebeurd die ook al niet veilig waren, dan heeft het daar wel een beetje mee leren omgaan, maar dan gebeurt er weer iets en dan is het weer helemaal in die onveilige staat. Dat is precies wat het doet. Zo ontdekken we hoe snel het zenuwstelsel geraakt wordt door iets. Door een verhaal, door geluiden, kan van alles zijn.

Dat is de gevoeligheid van het zenuwstelsel. Met het zenuwstelsel voelen we de meest subtiele dingen, dus dat moet wel heel gevoelig zijn. En sommige ervaringen zijn heel intens, dus die komen heel erg intens binnen en dan hebben ze een relatief grote impact op hoe het zenuwstelsel dan reageert op ervaringen daarna.
En natuurlijk komt dan die vraag: ja maar hoe? Hoe ga ik daar dan mee om, hoe die ik dat nou?
Alleen, die vraag komt van het denken. Want het denken wil snel naar een oplossing. Het denken wil er snel vanaf. En dat is ook heel normaal, want dat is de functie van het denken, namelijk problemen snel oplossen. Alleen daar maakt het heel snel denkfouten. O.a. de denkfout dat het dit snel met denken kan oplossen. Alleen daar maakt het heel snel denkfouten. O.a. de denkfout dat het dit snel met denken kan oplossen. Maar gevoel van onveiligheid kun je niet met het denken oplossen. Dit soort dingen kunnen we alleen oplossen door het zenuwstelsel te helpen om zich langzaam, langzaam, langzaam weer veilig te gaan voelen.
En dan komt weer die vraag van het denken, hè? Hoe doe je dat?
Ons weer veilig voelen is niet iets dat we kunnen Doen. Want het gaat om het autonome zenuwstelsel, dat laat zich niet sturen door Doen. Wat nodig is, is dat we het zenuwstelsel gaan laten ervaren dat het wel veilig is. Dat doen we door te vertragen, te verstillen en te verzachten. En dan te erkennen hoe het nu is. Het zenuwstelsel voelt zich relatief onveilig. En dat is oké. Dat is erkennen. Het welkom heten, het toelaten van dat wat er al is: onveiligheidsgevoelens. En de volgende stap is: dat even zo durven te laten. Dat het niet hoeft te worden opgelost. Dat het niet weg hoeft. Dat is de paradox. Want alle pogingen om het weg te krijgen werken niet, want dat is allemaal Doen. En daar reageert het autonome zenuwstelsel niet op. Sterker nog dat ervaart het als onveilig, als duwen en trekken. Dus dan gaat het zenuwstelsel nog meer in de verkramping.
Terwijl als wij zeggen dat het oké is, dat er niks weg hoeft, dan kan het zenuwstelsel langzaam, langzaam een beetje ontspannen. Dan kan het eens kijken van “hee, er wordt niet aan me getrokken of tegen me geduwd, ik ga eens kijken of het weer veilig is.” Maar dat doet het zelf en het heeft alle tijd en ruimte nodig om dat te voelen, om dat te ervaren. Dat vraagt van ons oneindig geduld. En er oneindig zacht mee Zijn.”
Broek op Langedijk, 2 november 2019

Verlangen
“Stel dat verlangens helemaal oké zijn. Dat het verlangen van iets willen of naar iets wat lekker is of fijn is of moois is, stel dat dat gewoon onderdeel van de natuur is, onderdeel van het Leven. We doen verlangen niet. Het doet zich voor. Het komt langs. Het is een authentieke levensimpuls.
Nisargadatta zei het heel duidelijk: “The problem with desire is not the desire, but the craving to fullfill the desire.”
Dit is waar we last van hebben. Dit is het probleem. En die craving, die begeerte, dat willen hebben, dat zijn wij niet. Dat is die denker, dat is die persoonlijkheid. Dat zijn de patronen, de verkramping. Dus het verlangen naar iets is niet hetzelfde als het willen hebben. Een heel subtiel maar wezenlijk onderscheid.
Dus het verlangen naar liefdevolle aandacht of liefdevolle aanraking of zelfs mooie dingen, dat is niet hetzelfde als het willen hebben. Dat wordt heel vaak op één hoop geveegd. En daarom is dat zo verwarrend. Als we die twee kunnen onderscheiden kunnen we dat tweede stukje tot rust laten komen – het willen hebben – en het verlangen kunnen we koesteren.
Dan zien we dat het Universum, het Leven de neiging heeft om dat waar we naar verlangen wel te willen brengen. Maar op een andere manier vaak dan de denker dacht. En dat blijkt dan vaak veel vervullender te zijn dan de manier waarop de denker heeft geprobeerd dat te doen.

Dit is de variant van het willen hebben van dingen. Maar het geldt ook voor het NIET willen hebben van dingen. Voor het willen oplossen van problemen. Dat is dezelfde beweging. De denker denkt te weten hoe de problemen op te lossen en hoe ervan af te komen, maar dan zeggen we: ‘dat doen we even niet’. We gaan gewoon rusten in het Zijn. En het verlangen van een andere situatie. Maar we gaan er niets aan doen. We laten het Leven zelf ons een weg tonen van hoe we daar dan komen.”
Bloemendaal,16 januari 2020
Licht
“We zijn alleen maar licht. Een deel van ons – het denken – kan dat vaak niet geloven. Het probleem daarbij is dat wij dat deel zijn gaan geloven. Dat is de identificatiefout. Identificatie met het denken.
Het is alsof we zeggen: Een deel van de zon kan niet geloven dat het alleen maar licht is. Maar dat is niet zo. Kijk, de schaduw kan zich niet voorstellen dat er alleen maar licht is. Dat klopt. Alleen: schaduw bestaat niet. Schaduw bestaat niet van zichzelf. Het heeft iets anders nodig om te bestaan. De schaduw van een stoel bestaat alleen maar door de aanwezigheid van de stoel en licht. Doe je het licht weg, dan is de schaduw er niet. Doe je de stoel weg, dan is de schaduw er ook niet. Dus de schaduw bestaat niet van zichzelf.

Duisternis bestaat niet van zichzelf. Het is afwezigheid van licht.
Maar we zijn licht. Dus er is geen sprake van afwezigheid van licht. Dat is de vergissing. Het denken denkt dat er duisternis bestaat. “Want dat zie je toch, het is toch donker?” Maar dat is afwezigheid van licht. Het is gewoon een verkeerd woord ervoor.
Eigenlijk is donker: heel weinig licht. Als er echt helemaal geen licht zou zijn, dan zouden we de duisternis niet kunnen zien. Je hebt licht nodig om de duisternis te kunnen zien.
Dus wij zijn alleen maar licht, alleen maar onvoorwaardelijke liefde. We worden alleen steeds verleid door de denker om te geloven dat we ook nog iets anders zijn. En dat voelt soms zo echt dat we dat ook echt zijn gaan geloven.”
Amsterdam, 24 november 2019
Vrij worden van patronen
“Die patronen, daar kunnen we heel erg verstrikt in raken. Dus dat we op heel veel momenten direct in het patroon schieten, ook al is dat misschien niet meer zo nodig. Als kind hadden we dat misschien nodig, in het denken van het kind. Maar als we wat ouder worden en we misschien niet meer zo afhankelijk zijn van die ene persoon – om liefde te krijgen of om van gehouden te worden – dan zou dat wat mogen ontspannen.
Alleen dan zien we hoe hardnekkig die patronen zijn geworden, dat we dat maar blijven doen, we blijven maar steeds hetzelfde doen. En dan gaan we dat ook doen bij onze partners en bij onze kinderen. Bij onze ouders blijven we het toch wel doen, want daar is het ontstaan, vaak. En even later doen we het ook bij onze vrienden en vriendinnen, overal, bij onze collega’s op het werk. En dan even later hebben we stress en nog even later raken we in een burn-out. Dan zitten we helemaal verstrikt en hebben we het gevoel “ik zit helemaal vast en kom niet verder”.

Dit soort patronen hebben zich ontwikkeld over een vrij lange periode. Of het nou de eerste tien jaar van je leven is of de eerste twintig, dertig, veertig, vijftig of de eerste zestig jaar: die patronen doen het al een tijdje. Dus die hebben heel erg hard geoefend en die zijn daar heel erg goed in geworden. Automatisch en onbewust.
Dat is ook de reden waarom we ze niet kunnen stoppen met wilskracht. Zelfs als we besluiten “ik doe dat niet meer”, dat helpt niet, want die automatische patronen doen het vanzelf – ze doen het automatisch.
In die zin zijn Wij dat niet. Wij zouden dat niet doen. Wij, bewustzijn, het Leven zelf. Die patronen zijn onderdeel geworden van de persoonlijkheidsstructuur. Als bescherming, als overleving, als het gewoon proberen liefde te krijgen of de liefde niet te verliezen. Allemaal heel begrijpelijk, logisch en normaal. Maar ja, hoe worden we daar nou vrij van?
We hoeven het eigenlijk alleen maar echt te zien. Echt te zien hoe onbewust en automatisch die patronen zijn ontstaan en zich nog steeds aan het uitleven zijn. Ook al is dat heel frustrerend en pijnlijk en verdrietig om te zien, omdat ze niet direct stoppen.
Het begint met bewustzijn. Duidelijk zien hoe die patronen in elkaar zitten en zien hoe ze zijn ontstaan. En dat wij onschuldig zijn. Dus dat wij niets fout doen. Ook niet als ze het nog steeds doen.

Dit is waar wij mensen in verstrikt zitten, zonder dat we dat door hadden, een tijd lang. Totdat we het wel door hebben, totdat we het wel gaan zien en dat we het wél begrijpen. Dan kan er iets veranderen. Dan kan alles veranderen. Door te vertragen, te verstillen en te verzachten en opnieuw te kijken “Hee, hoe zit dit nou eigenlijk in elkaar? Wat gebeurt er nu eigenlijk?” En dan kunnen we er wat zachte aandacht aan geven. En dan gaat het ontspannen, echt!”
Broek op Langedijk, 2 november 2019
Hoe stop ik met denken?
“Het is heel onschuldig ontstaan. Heel geleidelijk aan zijn we gaan luisteren naar het denken. En daar zijn we echt in verstrikt geraakt. En dan is het best lastig om ons daaruit te onttrekken.
Maar er is voldoende bewustzijn om op te merken dat je in het denken verstrikt raakt, ook al is het pas na drie dagen. Dat maakt niet uit. Uiteindelijk is er voldoende bewustzijn.

En dan stop. Full stop. Zodra je het merkt: time out. En dan echt, waar je ook mee bezig bent, drop, zitten op de bank of op je favoriete stoel, what ever. En naar binnen en Zijn. Op dat moment is er voldoende bewustzijn om vanuit bewustzijn te kijken. En dan daarin, in dat bewustzijn blijven. Dan wordt het steviger. En steeds sterker.
Als we dat moment voorbij laten gaan, dan gaan we weer terug in het denken en dan voedt dát zichzelf. Dus de kunst is: time out, aandacht naar het bewustzijn, en dan wordt dat steviger. En op dat moment wordt ook het denken een stuk minder.
Dat is het. Er is geen quick fix, want anders hadden jullie die al lang gevonden. Dit is het : zitten, Zijn, aandacht naar bewustzijn of aandacht naar je voeten of naar een kaarsvlam, of opschrijven wat het denken dan allemaal zegt, zodat we gaan zien: nee, dat ga ik niet meer doen. Ik blijf hier. Dat is het. Dit elke keer alleen maar weer opnieuw doen. Totdat dit de nieuwe gewoonte wordt. En dat we geen enkele behoefte meer hebben om in die oude gewoonte te gaan.”
Oirschot, 20 oktober 2019
Trouw aan jezelf
“Uiteindelijk wil het Leven hier gewoon zichzelf uitleven. De Waarheid wil geleefd worden. En het enige wat dan in de weg zit zijn onze gedachten, de denker, oude verkrampingen, oude gevoelens – meestal ontstaan vanuit het denken.
Maar het Leven laat zich uiteindelijk niet meer stoppen. Dus het Leven blijft duwen net zolang wij daar de juiste kwaliteit van aandacht aan geven. Zodat we weer trouw kunnen worden aan de echte waarheid van het Leven zelf. En dat is trouw worden aan ons zelf, want wij zijn het Leven zelf.

En omdat die ander ook het Leven zelf is, zijn we dan automatisch ook trouw aan die ander. En als we niet trouw zijn aan onszelf, zijn we ook niet trouw aan het Leven en dus ook niet trouw aan die ander. Very simpel.
Ook al ervaart die ander dat heel anders. Maar dat is de denker van de ander die er dan tussen zit. En dat is niet onze verantwoordelijkheid.
We kunnen wel iets doen: zo liefdevol mogelijk communiceren wat onze waarheid is en dat we daar trouw aan gaan zijn. Er trouw aan ‘moeten’ zijn. En de ander maximaal helpen om dat te kunnen begrijpen. En als hij/zij het niet begrijpt, dan begrijpt hij/zij het niet.
Ook al voelt dat heel pijnlijk en verdrietig, dan is dat iets waar we begrip voor kunnen hebben, voor onszelf en voor de ander. En dat doet dan niets meer af aan de waarheid die we dan helder hebben en waar we trouw aan willen blijven. Ook al is het niet altijd even gemakkelijk om dat te doen.
Maar als die waarheid echt helemaal helder is dan kunnen we die niet meer niet weten. En dan is er geen ontkomen meer aan. Dan is er vanzelf een beweging in de richting van het trouw zijn aan die waarheid. Ondanks alles en “ten koste van” alles. Hoe helderder we kunnen zijn over die waarheid en hoe helderder we die kunnen communiceren, zonder emotie, deste minder ‘bijschade’ er is.
Dus daar gewoon tijd voor nemen, tijd nemen om het helemaal helder te hebben voor jezelf en de emotionele lading te laten oplossen, te laten ontspannen. Dat is de uitnodiging.”
Amsterdam, 22 september 2019
Blauwe lucht
Door te vertragen en te verstillen kun je zien dat je helemaal niks hoeft te doen met dat wat er voorbij komt. Jij bent gewoon aanwezig als bewustzijn. Dat komt niet en gaat niet, verandert niet, wordt niet aangetast, net als de blauwe lucht. Die blijft de blauwe lucht. Met witte wolken en grijzen wolken, zwarte soms, regenwolken, stormwolken of onweerswolken. Blauwe lucht blijft blauwe lucht. Bewustwording gaat over het bewust worden van het zijn van Bewustzijn. Het zijn van de blauwe lucht. En dat je dus niet de wolken bent en er zelfs niet door kan worden aangeraakt. De meeste ‘wolken’ waar we last van hebben zijn veelal emoties en hardnekkige gedachten. Door te verstillen en te verzachten kunnen we ontdekken dat we daarmee kunnen zijn. Hoe intens het soms ook voelt.
Dat is de uitnodiging: om heel zacht en begripvol te zijn met alles wat er langskomt. En te ontdekken dat jij oké bent als bewustzijn.
Weekend Intensive , juni 2019

Het probleem is….
Het enige echte probleem is niet weten wat het echte probleem is.
De enige echte oplossing is weten dat er geen probleem is.